In 1996 werd ik, werkzaam als overijverig en rusteloos journalist, geveld door een burn-out en heb ik bijna een jaar niet kunnen werken. Mij mankeerde van alles. Het meest opvallende en hinderlijke was dat ik me niet kon concentreren en doodmoe was. Maar hoe uitgeput ik ook was, ’s nachts kon ik niet slapen doordat er dan een soort hooikeermachine in mijn hoofd ratelde. Van die burn-out heb ik veel geleerd. Belangrijkste les is dat vermoeidheid (anders dan ik voor die tijd dacht) geen nederlaag is, maar een signaal om rust te nemen. ‘Ledigheid is niet des duivels oorkussen, maar een investering in je vitaliteit en veerkracht,’ schreef ik in mijn in 2000 verschenen boek De lessen van burn-out – Een persoonlijk verhaal.
Er zijn twintig jaar verstreken en intussen is gebleken dat een burn-out, hoe verpletterend ook, niet het eind van alles is, maar ook een nieuw begin kan inluiden. Want in die twintig jaar heb ik een redelijk succesvolle carrière als journalist opgebouwd. Dat is niet zozeer te danken aan hard werken, maar vooral aan het feit dat ik op gezette tijden rust heb genomen én neem.
De conclusie van diverse deskundigen dat de huidige gevoeligheid voor burn-out vooral te maken heeft met een overdaad aan prikkels en een gebrek aan rust kan ik uit eigen ervaring onderschrijven. Toen er in 2016 bij mijn nieuwe uitgever Atlas Contact een veertiende, geactualiseerde druk van De lessen van burn-out verscheen, maakte ik daarin de vergelijking tussen burn-out en scheurbuik. Hoe verschillend ook, de ziektes hebben een aantal overeenkomsten. Beide waren aanvankelijk onbekend en raadselachtig, beide zijn het gevolg van veranderde leef- en werkomstandigheden en beide worden gekenmerkt door aspecifieke symptomen.
In Stemmen uit zee, het verhaal Dan Sleigh over de reizen in de Gouden Eeuw van Jan van Riebeeck naar Zuid-Afrika, kan een Deense chirurgijn bijvoorbeeld geen peil trekken op uiteenlopende klachten als ‘zwarte stoelgang, stinkende adem, krachteloosheid, zweren in de mond, losse tanden’. Omdat ook onduidelijk is wie scheurbuik krijgt (schippers en officieren worden zelden ziek, matrozen bijna altijd), ‘gelooft’ de Deense dokter niet in scheurbuik.
Vermoeidheid, slapeloosheid, besluiteloosheid, verminderde concentratie, continu piekeren, onderpresteren, snel huilen, hartkloppingen, opgeblazen gevoel, verminderd afweersysteem kunnen een voorbode van burn-out zijn. Omdat deze symptomen nogal verschillen zijn er ook nu artsen (ze worden gelukkig steeds zeldzamer) die niet in burn-out ‘geloven’.
Dat scheurbuik ‘bestaat’ is genoegzaam bekend. De ziekte stak de kop op tijdens lange zeereizen wanneer zeelieden maandenlang geen groente of fruit aten. Door experimenten is duidelijk geworden dat het gebrek aan vitamine C pas na een halfjaar tot scheurbuik leidt. Dit verklaart waarom in vroegere eeuwen mensen, ook al aten ze ’s winters weinig of geen groente en fruit, geen scheurbuik kregen. Pas toen er een verandering optrad in het leef- en werkpatroon en zeelui maandenlang ver van huis over de wereldzeeën voeren, ontstond langzamerhand het inzicht dat vitamine C van vitaal belang is voor onze gezondheid.
Nu in de huidige tijd rust geen vanzelfsprekendheid meer is, wordt door het almaar toenemende aantal mensen met burn-out-klachten geleidelijk duidelijk hoe belangrijk rust is voor onze gezondheid. Eeuwenlang braken er na drukke tijden altijd wel weer rustiger perioden aan en zo wisselden inspanning en ontspanning elkaar bijna als vanzelfsprekend af. Dat is niet meer zo. Onze leef- en werkpatronen zijn drastisch veranderd. Daardoor zijn vertraging, rust- en denkpauzes steeds schaarser geworden. We zijn bijna continu ‘druk, druk’. Daar zijn we niet op gebouwd en langzaam ontdekken we dat rust voor ons welzijn net zo essentieel is als vitamine C.